Dompelkaarsen zijn traditioneel handgedompelde kaarsen. Hierdoor is aan de onderzijde van deze kaarsen duidelijk te zien dat deze is opgebouwd uit dunne laagjes, als gevolg van het dompelen. Dompelkaarsen zijn taps toelopende kaarsen die op de traditionele manier gedompeld worden. Dat wil zeggen dat deze kaarsen met de hand, laagje voor laagje worden opgebouwd. Deze manier van kaarsen maken zorgt ervoor dat de kaarsen aan de onderkant breed zijn en aan de bovenkant smal. De taps toelopende vorm is dus een gevolg van het productieproces, maar zorgt ook voor de inmiddels herkenbare vorm. De bovenkant van een dompelkaars is rond.
Dompelen is dus een klassieke manier van kaarsen maken. Reeds in de Romeinse tijd maakte men kaarsen door een pit (lont) telkens te dompelen in kaarsvet. Dit proces wordt net zo lang herhaald tot de kaars de gewenste dikte heeft. Deze dompelmethode bleef de standaard manier van kaarsen maken tot ver na de middeleeuwen. Dit dompelen wordt ook wel tonken genoemd. Dit woord komt van het Duitse 'tunken', wat knikkebollen betekent. Deze kaarsen worden daarom ook wel tonkkaarsen of bolkopkaarsen genoemd.